"De Drie Legers kunnen van hun bevelvoerder beroofd worden, maar zelfs een gewoon mens kan je niet van zijn levensdoel beroven" (Analecten, IX).
Confucius sprak vaak met zijn leerlingen over ambitie, en een passage uit de analecten waar ik dankzij Yu Dan's boek "Confucius voor elke dag" op geattendeerd werd speelt de laatste dagen steeds weer door mijn hoofd. Ik probeer me voor te stellen hoe dat gesprek was verlopen als Confucius een tango maestro was geweest, in gesprek met zijn 3 beste dansers.
Uiteraard heeft Confucius de tango nooit gekend, en is onderstaand gesprek geheel fictief en slechts gebaseerd wat zich in mijn hoofd afspeelt als de twee zaken in mijn leven die mij het meest inspireren in mijn gedachten samen komen. Ik wil het u als lezer echter niet onthouden.
Na een intensieve les zitten maestro Confucius en zijn drie beste leerlingen op de dansvloer nog wat na te praten. De meester begint tot hen te spreken: "Ik als oude tanguero wordt langzaam vergeten in dit oude China. Het is aan jullie om mijn erfenis, de tango in al haar schoonheid, door te geven aan deze wereld. Stel dat er iemand was die jullie ambities op het gebied van tango volledig zou begrijpen en jullie in staat zou stellen deze ambitie waar te maken, wat zouden jullie dan doen?"
De meest fanatieke leerling van het stel, Lah Moon, springt meteen op om als eerste antwoord te geven: "Geef mij de grootste en mooiste danszaal met de drukst bezochte salon, en ik zal mijn publiek versteld doen staan. Alle maestro's uit de weide omgeving zullen vol verwachting klaar zitten tot ik binnenkom. Wanneer ik in de salon arriveer zal iedereen opspringen om me enthousiast te begroeten. Buiten kijken mensen door het raam naar binnen om een glimp van mij op te vangen. De muziek zal starten en ik zal de dame de ik voor deze demonstratie gekozen heb dingen laten dansen die ze nooit eerder heeft gedanst. Ik zal haar been bij elke gancho dieper laten inhaken dan ooit tevoren. Elke voleo, elke volcada zal het publiek versteld doen staan. Het publiek zal mij bedanken met een staande ovatie, en weten dat ze zojuist de beste danser van het oude China hebben gezien."
Hoopvol kijkt Lah Moon de meester aan in afwachting van een antwoord. De meester zwijgt echter, en glimlacht alleen kort. Hij richt zich meteen tot de volgende leerling: "En jij, Yu Ahn, wat zou jij doen?"
Yu Ahn denkt even na, en zegt dan: "Ik zou willen dat meer mensen zo konden dansen als ik. Geef mij een danszaal met voldoende ruimte voor een grote groep leerlingen. Mooi hoeft de zaal niet te zijn, zolang er maar een dansvloer ligt en er gelegenheid is dansbare muziek te produceren. Laat mij vervolgens groepen dansers opleiden. Laat mij op de salons met hen allemaal dansen zodat ik hen ook daar van de nodige tips kan voorzien om van hen steeds betere dansers te maken. Laat mijn leerlingen vervolgens het land intrekken om de erfenis van tango verder uit te dragen. Wanneer ik zelf oud en versleten ben zullen mensen overal met eerbied over mij spreken als de maestro die in dit land de tango heeft gered van de ondergang."
Ook nu blijft de meester glimlachend zwijgen. Hij heeft één leerling nog niet gehoord. Al die tijd zat leerling Mai Ahn Oh wat op zichzelf. Af en toe de ogen gesloten, zachtjes een melodie neuriënd die duidelijk herkenbaar is als afkomstig van de grote componist Djih Sah Lih. "En jij, Mai Ahn Oh, heb jij al een ambitie die je ten uitvoer wilt brengen?". Mai Ahn Oh neuriet nog even de laatste akkoorden af, en zegt dan tegen de meester: "Mijn ambitie is al tijden onderdeel van mijn ik, maar is wel wat anders dan die van je andere leerlingen. Weet je zeker dat je de mijne wilt weten?"
De meester geeft aan dat hij dit zelfs heel graag wil weten, en Mai Ahn Oh begint te spreken: "Mijn ambitie speelt zich niet af in een danszaal, en heeft ook niets met grootsheid van doen. Mijn ambitie is dat ik ooit, op een hele gewone lentedag, genietend van de zon door de straten zal wandelen. Plotseling hoor ik in de verste de meest prachtige tango muziek. Ik zie dat deze muziek door enkele muzikanten op straat wordt gespeeld. Hun publiek bestaat uit slechts één persoon. Ik herken haar direct. Het is die adembenemend mooie, gracieuze, artistieke en liefdevolle dame met wie ik zo graag dans. Wat zij niet weet is dat ik heimelijk een diepe liefde voor haar koester. Ik weet zeker dat ik het haar ook bij deze gelegenheid niet zal durven vertellen. Ik blijf op een afstandje naar haar kijken. Hoe ze daar staat te genieten van wat de muziek in haar losmaakt. Dan ga ik naar haar toe, en vraag haar nederig ten dans. In volle tederheid neem ik haar mee op een prachtige muzikale reis. De meeste omstanders lopen door zonder ons een blik waardig te gunnen. Sommigen blijven even kijken. Een enkeling danst even met ons mee. Het publiek is echter niet belangrijk. Iedereen mag met het moment doen wat hij of zij zelf wil, net zoals ik het moment beleef zoals ik mijn hele leven al ambieer. De muziek stopt en ik bedank haar voor de fijne dans. Ik kan dan met een goed gevoel gaan slapen, wetende dat ik de grootste ambitie van mijn leven zojuist waar heb gemaakt: Ik heb het leven van de vrouw die ik liefheb voor even net dat beetje mooier gemaakt."
De meester slaakt een zucht van verlichting, en bedankt zijn leerlingen voor de tijd en voor de antwoorden. Ook hij kan vannacht met een goed gevoel gaan slapen, want één van zijn leerlingen zal zijn erfenis voortzetten op exact de manier zoals hij het altijd gewild heeft.
Met welk van de drie leerlingen ik mezelf het meest identificeer? Iedereen die mij een beetje kent weet het antwoord op die vraag wel denk ik.